16 april 2024
Proost. Drink er één op mij.
Nu je er niet meer bent.
Ik zie ons nog zo zitten;
Op die zwoele zomeravond, de lucht is inmiddels donkerpaars aan het kleuren en de eerst sterren zijn zichtbaar. Eindelijk neemt de temperatuur een beetje af, en er steekt een verkoelend briesje op.
We schenken nog eens bij.
Proost! Met een brede glimlach op jouw gezicht.
Voor een moment zitten we daar, zwijgzaam staren we naar de hemel. En beide verzonken in onze gedachten.
‘Hoe dan als je er straks niet meer bent?’ Verbreek ik de stilte.
Het antwoord blijft uit.
Bij wie kan ik ventileren of mijn hart luchten, van wie krijg ik die ongezouten eerlijke mening direct in mijn schoot geworpen.
Wie vrolijkt mij weer op als ik een zware dag heb gehad, is mijn klankbord, of met wie kan ik gezellige uitstapjes plannen. Impulsieve ideeën omzetten in daden.
Door dik en dun, mijn steun en toeverlaat, in voor- en tegenspoed.
Onvoorwaardelijke vriendschap, onvoorwaardelijke liefde.
Afscheid.
En nu dat moment dan is gekomen en onze wegen zich definitief zullen scheiden.
Moet ik naar jou verwijzen in de verledentijd?
Proost en drink er een op mij! Waren jouw woorden op die bewuste zomeravond.
Dus jij en wij verledentijd?
Nee! Wij gaan verder, tot de tijd voorbij.